Bezocht op woensdag 28 maart 2018.
Met 35 kunstwerken van 28 kunstenaars toont de Kunsthal voor het eerst in Nederland een toonaangevend overzicht van de ontwikkeling van vijftig jaar hyperrealistische beeldhouwkunst wereldwijd. Sinds de jaren 1960 en 1970 houden kunstenaars zich vanuit verschillende invalshoeken bezig met een vorm van figuratieve kunst waarbij de menselijke figuur zo levendig en levensecht mogelijk wordt verbeeld. Het oog in oog staan met deze beelden prikkelt de reactie van bezoekers en roept vragen op over de maakbaarheid van de mens en over identiteit. Hoe kijken we naar onszelf en naar anderen – een interessant gegeven in de huidige selfie cultuur op social media.
Menselijke replica’s
Dimensies
Vanaf de jaren 1990 zien we dat een aantal kunstenaars waaronder Ron Mueck, Marc Sijan en Sam Jinks de maatvoering van gestaltes drastisch vergroten of juist verkleinen.
Ron Mueck gebruikt dit om de nadruk te leggen op de overgangsfases van het leven zoals geboorte, ouderdom en de dood. Door het menselijk lichaam op een vervreemdende manier weer te geven, maakt hij deze thema’s nog indringender. Een spectaculair voorbeeld is het vijf meter lange werk ‘A Girl’ uit 2006 (uit de collectie van Scottish National Gallery of Modern Art) dat een pasgeboren baby voorstelt.
Vervormde realiteit
Bij het thema ‘deformaties’ kijken we naar kunstenaars als Evan Penny en Patricia Piccinini die het lichaam observeren vanuit vertekende perspectieven, Tony Matelli die met zijn zwevende gestalte zich niets lijkt aan te trekken van natuurwetten en Berlinde de Bruyckere die, door middel van haar sculpturen van verwrongen lichamen, onderwerpen als de dood en het menselijk bestaan onderzoekt.
Lichaamsdelen
Het thema ‘lichaamsdelen’ laat kunstenaars zien die zich vanaf de jaren 1990 richten op specifieke delen van het lichaam. De losgekoppelde armen van Maurizio Cattelan en een schijnbaar keurig afgehakt, behaard onderbeen van Robert Gober die uit muren tevoorschijn komen, de levensgrote hoofden van de Britse kunstenaar John Davies en de bijna surrealistische mensdelen van Peter Land, worden gebruikt ter ondersteuning van verontrustende boodschappen, met af en toe een vleugje humor.